Iedereen vraagt zich wel eens af: wie ben ik eigenlijk? Ons zelfbeeld kan zo zijn als het weer: veranderlijk. De ene dag zie ik mezelf als origineel en succesvol en een week later denk ik dat ik au fond onzeker en kwetsbaar ben. We voelen ons dán weer gezinsmens en dán weer de bohemien(e), dán de professional en dán de charlatan. Maar, zo vraagt de mens zichzelf wel eens af: wie ben ik nu eigenlijk echt? Stel ik wat voor of niet? En soms wint de negatieve optie: “eigenlijk ben ik maar gewoontjes … dom … onzeker …. slap”. En van dat soort gedachten knapt een mens niet op. Zeker niet als je de volgende ochtend een belangrijke presentatie moet geven of een cruciaal sollicitatiegesprek hebt.
Wie ben ik?
Hoe hier mee om te gaan? Het heeft zin om ons twee dingen te realiseren. Ten eerste: dat we het maar moeilijk vinden dat sommige dingen niet eenduidig zijn en ten tweede dat veel van wat we in en over onszelf ervaren door iedereen in zichzelf kan worden ervaren.
Eerst iets over onze behoefte zoveel mogelijk éénduidig te begrijpen. We willen in onze westerse maatschappij in het algemeen helderheid, duidelijkheid en éénduidigheid. Dus is het heel normaal dat we de vraag stellen: “wie ben ik nou eigenlijk?” Met de klemtoon op eigenlijk. Het probleem is dat de menselijke psyche nogal hardnekkige eigenschappen heeft. Zo blijven we zoeken naar eenduidige antwoorden ook daar waar geen eenduidig antwoord is. Psychologisch gezien zijn er veel lagen in ons en is ook onze identiteit deels ambigu.
Het is dus naïef te denken dat we eigenlijk dit of eigenlijk dat zijn. In plaats van “hoewel ik soms een evenwichtige professional lijk ben ik eigenlijk een charlatan” is het veel passender zich te realiseren dat er een professioneel deel en een charlatan deel in ieder van ons leeft. Het is niet altijd makkelijk dit soort dubbelheden te tolereren. Datzelfde geldt natuurlijk ook voor de wijze waarop we over andere mensen oordelen. Je collega is geen charlatan maar heeft misschien een charlatan in zich.
Het tweede punt is dat veel van wat we in onszelf ervaren collectief is. Dat wil zeggen dat iedereen wel in meer of mindere mate de professional, de bohemiene, Hercules of Artemis zichzelf kent. Dit zijn “de goden” of zoals de Zwitserse Psychiater Carl Jung ze noemde: de archetypen. De fout die vaak wordt gemaakt is dat we een archetypisch stuk zien als het enige deel in onszelf. “Ik ben een rationele leider” (Apollo). Iedere psychologisch gezonde rationele manager is meer dan dat alleen. Identificatie met de archetypen is verleidelijk maar gevaarlijk.
De oplossing is: de-identificatie. Dat wil zeggen het idee loslaten dat jij een charlatan bent. In plaats daarvan: inzien dat er een charlatan in je leeft. Toegegeven: het is onwennig om je te realiseren dat er van alles in je leeft dat je niet eigenlijk bent. Carl Jung vergelijkt de psyche met het lichaam. Beide produceren van alles en veel dat in ons hoofd geproduceerd wordt is wel een reële ervaring maar maakt geen onderdeel uit van de identiteit.
Wie ben je dan echt? Je bent een meerlagig en deels niet eenduidig individu en zeker niet een archetype. Wanneer je deze meerlagigheid en archetypen in jezelf en in anderen herkent kan dat een eerste stap zijn om daar op jouw eigen manier mee om te gaan.
Mooi stukje, Hans. Moedig ook. Toen ik de titel las, had ik een iets persoonlijker touch verwacht. Dat maakte me nieuwsgierig. Wie is Hans? Hoe werkt Jung in de Hans-praktijk-van-alle-dag. Hartelijke kerstgroet, PE
LikeLike